Achtergrond

Akoestiek in de praktijk

Harry Potter en de akoestiek van de Geheime Kamer (1)

Door John van der Veer, HVT 1, januari 2021

Een geplande verbouwing van mijn huiskamer, annex luisterruimte, leidde to hooggespannen verwachtingen. Helaas, het pakte anders uit. Deels. Visueel werd het als gehoopt. De akoestiek is echter beslist achteruit gegaan. Goede raad duur? Heb zelf wat ideeën, maar HVT bedacht het snode plan om de uitdaging aan de lezer voor te leggen. Wie heeft een advies? Het mag alles zijn, van acuut verhuizen, via het al even acuut ontslaan van de eindredacteur tot het aanbod de boel professioneel te komen verbouwen. Nieuwsgierig? Lees vooral verder.


Een consequentie van de positie als scribent is dat je snel verwordt tot ‘deskundoloog’. Dat predicaat zit in dezelfde categorie als ‘condomoloog’: iemand die oeverloos kan lullen zonder ooit tot een vruchtbaar gesprek te komen. Ik weet niet meer/minder van hifi dan de gemiddelde lezer maar deel de audiofiele aspiraties, gekoppeld aan een niet te stuiten nieuwsgierigheid. Het enige verschil is, wellicht, mijn zowel muzikale als journalistieke achtergrond. Sta met net zoveel vragen in de winkel als de klant, op anderhalve meter afstand. De meeste apparatuur die ik voor HVT mag testen belandt in de woonkamer, een curieus gevormde ruimte met eigenschappen die je zowel als ‘heel fijn’ als ‘beetje jammer’ kunt omschrijven. Aan de woonkamer grenst mijn studiootje, waar ik de kleinere monitoren en de in-, on- en over-ears test, plus de (uit)werking van AD/DA omzetters. Naast keyboards, computers, randapparatuur en een rits gitaren, de noodzakelijke afluistering: Genelec 1030A als nearfield, aangevuld met de Dynaudio XEO, die kleintjes, als referentie. Naast het testen, gebruik ik mijn walhallaatje als projectstudio, om combinaties van akoestische instrumenten uit te proberen in Protools en de elektronica uit keyboards, computers en gesimuleerde buizenversterkers als basistracks op te nemen. Dat scheelt studiotijd. De bekendheid met de ruimte en de trekjes van de 1030A zijn afdoende om geen grote fouten te maken. In de woonkamer staat de rest van de apparatuur te ‘shinen’, zoals dat tegenwoordig zo mooi lelijk heet. Als luisterruimte voldeed de living uitstekend, de tekortkomingen voor lief nemend. ‘Voldeed’, inderdaad. De verbouwing, na de brand, stond niet alleen in het teken van design, maar ook verbetering van de akoestiek. Beetje jammer, dat laatste; de deskundoloog staat even met de mond vol tanden.

Subjectief

Het reviewen van hifi-apparatuur is geen wet van Meden en Perzen. De recensent die beweert iets objectief te kunnen waarnemen, ongeacht de ruimte, tart de waarheid. Ook mijn bevindingen zijn louter subjectief. Even los van zaken als smaak, beleving en wat je ‘zoekt’ in hifi, is het welslagen van een component sterk afhankelijk van de combinatie met de rest van de apparatuur en de ruimte waarin je meent iets auditief te kunnen vaststellen. Mijn referentie in de huiskamer is de Yamaha NS5000, aangedreven door de Mytek Brooklyn AMP+ en de Mytek Manhattan II. Bron is vrijwel altijd, nog steeds, de cd, die ik blijf prefereren boven gestreamde content. Maak gebruik van de geweldige Primare DD35. DA-conversie geschiedt in de Manhattan, standaard. Zoals mijn akoestiek niet perfect is, geldt dat eveneens voor de apparatuur, hoe blij ik ook ben met mijn megachique ‘zooi’. Maar de constante factor van beide maakt dat ik iets kan melden over verschil in waarneming als één van de componenten wordt vervangen, ter test. Het is dan vervolgens aan de recensent om dat verschil onder woorden te brengen, in de hoop dat de lezer iets heeft aan die subjectieve omschrijving. That’s it. Iets soortgelijks geldt voor de akoestiek in mijn luisterruimte. Ja, per saldo is de klank achteruitgegaan, maar een aantal zaken is ook verbeterd, constateerde hij, al even subjectief. Bovendien ben ik niet bereid om op alle vlakken concessies te doen. Ben, eerlijk gezegd, heel blij met de visuele uitwerking van mijn nieuwe huiskamer. Betichting van wansmaak wordt ter kennisgeving aangenomen maar stuit op dovemansoren. Er is iets heel prettigs gebeurd door de verbouwing: de hoeveelheid galm is toegenomen. Ben ik dan nog geloofwaardig als recensent? Ja, ik ken geen enkele huiskamer die voldoet aan de eisen van de akoestisch dode ruimte. Bovendien, er dient geleefd te worden in de huiskamer, als mooie, figuurlijke tegenhanger van de ruimte die dood is, sprak de recensent, tevens bewoner.

Wil je de rest van het artikel lezen? Koop dan HVT of download onze kiosk voor Android of iOS