Het Waarom van Mooi
Door John van der Veer, HVT 7/8, juli/augustus 2018
Wat onze zintuigen waarnemen is louter gebaseerd op trillingen en trillingen zijn genadeloos onderhevig aan de wetten van de boventonen, die in de natuur zijn vastgelegd. Over het waarom van mooi en waarom over smaak wel degelijk valt te twisten, zelfs in hifi.
Wij zijn voor onze waarneming totaal afhankelijk van de zintuigen en de manier waarop de informatie via deze human inbox wordt geïnterpreteerd door de hersenen. Mits alles functioneert en we de oren, ogen, neus, en huidreceptoren openhouden stromen de gegevens over geluid, beeld, geur, smaak, temperatuur, pijn, opwinding, etc. het brein binnen. De manier waarop de hersenen de informatie interpreteren verschilt per individu en wordt voor een deel bepaald door de cultuur waarin we opgroeien; het verschil in sexe, leeftijd en intelligentie speelt hierbij een rol, maar het is ook belangrijk of de wieg in Amersfoort Vathorst, Zuid-Oost Groenland of een bergdorp in Japan heeft gestaan. Over het verschil tussen de waarneming van de zintuigen en de interpretatie van de hersenen bestaan talloze misverstanden, die in ons taalgebruik zijn vervat. Zo wordt algemeen gesteld dat je oren kunt trainen. Dat is niet zo. Een ‘geoefend oor’ slaat als het bekende vrouwelijk geslachtsdeel op Dirk. Dat geldt voor iedere musicus en zelfs voor de hifispecialisten van HVT. Een oor train je niet; je traint de hersenen, die tot ongekende proporties in staat zijn de binnenkomende info te interpreteren, onthouden en aan te vullen tot een eindeloze schat aan, in dit geval, auditieve informatie. Dit alles pleit voor zo veel mogelijk educatie, te beginnen op zo jong mogelijke leeftijd. Het pleit er ook voor dat we ons zo intensief mogelijk met ons favoriete onderwerp hifi blijven bezighouden. Ieder uur in audiofiele sensatie leidt tot een uitbreiding van het vermogen van de hersenen om steeds meer details van elkaar te onderscheiden, mits we de oren gespitst houden. Deze fijne constatering, met excuses aan onze verzuchtende partners, is uiteraard niet aan dovemansoren gericht, waarmee nog twee goedbedoelde maar, strikt genomen, foute uitdrukkingen in onze taal worden gebezigd.
Alles is frequentie
Iedere toon bestaat uit een basisfrequentie, de grondtoon, en een enorme reeks frequenties die ermee gepaard gaat. Die reeks omvat het boventoonspectrum en vormt de kleur van de toon. Klankkleur bestaat dus wel degelijk, maar laat zich, net als grondtoon, ruis, kortom, alles dat met klankopwekking te maken heeft, louter uitdrukken in frequenties. De aanzet van de toon speelt bij waarneming en identificatie ook een heel grote rol. Het touché van de piano, de aanzet van de strijkstok, de nagel van de gitarist, het plectrum van die andere gitarist, de embouchure van de blazer, de stok op het drumvel, de rochel van Joe Cocker, het zijn ‘ruis’-factoren die net zo belangrijk zijn voor de herkenning van de geluidsbron en zich eveneens louter laten uitdrukken in frequenties. In de studio is veel geëxperimenteerd met het koppelen van de aanzet van het ene instrument aan het doorklinken van het andere, bijvoorbeeld de ‘attack’ van een hobo met de toon van een klarinet. Experimenten hebben aangetoond dat de luisteraar in no time het spoor volledig bijster raakt met deze genetische manipulaties. De toonkleur bestaat dus, grotendeels, uit een hele rits boventonen en wordt (mede)bepaald door de volumeverhouding tussen de verschillende boventonen. Op een relatief simpele manier kun je op ieder gestreken en geplukt snaarinstrument de tonen van het eerste deel van de reeks los van elkaar tot klinken brengen, door je vinger heel voorzichtig en precies op respectievelijk 1/2, 1/3, 1/4, 1/5, 1/6, 1/7 etc. van de snaar te leggen en zachtjes aan te slaan dan wel te strijken. Op mijn gitaar krijg ik de toon strak en hoorbaar tot en met 1/8 van de snaar. Vanaf die toon begint de reeks die de natuurlijke majeur toonladder is en op een aantal punten afwijkt van dezelfde toonladder die je op de piano speelt. Over deze afwijkingen meer in een volgende aflevering van dit fascinerende onderwerp. Maar we zijn wel op het punt beland dat een aantal zaken die wij audiofielen als mooi bestempelen door boventonen kunnen worden verklaard. Zoals, bijvoorbeeld, waarom wij het geluid van een buizenversterker zo prachtig vinden. Even los van de prettige compressie die dit fenomeen oplevert, versterkt de buizenversterker de boventonen die wij in samenklanken als ‘lastig’ ervaren relatief minder. Deskundologen spreken van de ‘even harmonischen’. Ach, het is maar net hoe je telt. De cruciale dwarsliggers zitten onder meer op 1/5, 1/7, 1/10 en 1/14 van de grondtoon van de snaar. Als je gaat tellen vanaf de grondtoon, kom je uit op respectievelijk de 4-de, de 6-de, de 9-de en de 13-de boventoon, met een nog oneindige reeks daarboven.