Achtergrond

Geschiedenis van de akoestiek, deel IV

De Kuil, de Klap, de Koker en de Ketel

Door John van der Veer, HVT 1, januari 2018

De oudste vorm van een muziekinstrument is gevonden in Afrika: een kuil met een plank waarop wordt gestampt. Kuil en plank verwijzen naar veel principes in akoestische versterking en indirect ook naar hifi. Over hard, harder en hardst.

De wetenschap is eensgezind in de overtuiging dat de bakermat van de mens in Afrika gezocht moet worden. Op dat continent is dientengevolge de eerste muziek gemaakt. Nu kun je twisten over de vraag of dieren ook aan muziek doen. Van dolfijnen en apen is bekend dat ze voor de lol klanken voortbrengen, maar laten we ons nu niet in deze discussie mengen. Het oudste muziekinstrument ooit gevonden en door de mens gebruikt is een kuil met een plank. Op de plank wordt gestampt. De plank maakt de klank, de kuil versterkt de klank. Kuil en plank staan model voor de moderne pauk in het symfonieorkest. De plank is het vel, de kuil de metalen ketel. In die vorm kent het instrument ook een millennia oude geschiedenis, die teruggaat tot de oudste ons bekende hoge beschaving, die van Perzië. De pauk duikt sindsdien op in vele culturen. De Romeinen gebruikten het instrument tijdens de marsen van het leger. Aan iedere kant van het paard of de olifant bungelde er één, die bemept werd om de maat aan te geven en iedereen kent wel het clichébeeld van de Romeinse galei waarin een sportschoolgespierde neger op pauken het roeitempo dicteert aan de galeislaven.

Rijksmuseum

De ronde ketel is een uitzondering in het huidige instrumentarium. De overige trommels in het klassieke slagwerk en het drumstel van jazz- en popmuziek bestaan uit rechte cilinders, gemaakt van hout of metaal. In het symfonieorkest springt de enorme grote trom in het oog, die aan één kant klappen krijgt met een grote vilten stok. Aan de andere kant van het klassieke spectrum staat de kleine trom, een relatief platte cilinder, meestal van metaal, met aan beide kanten een vel. Je slaat met twee stokken op het bovenvel. Het ondervel is voorzien van een snarentapijt dat meeresoneert. Vanwege de snaren is de kleine trom in jazz en pop beter bekend onder de namen snarentrommel, snare drum of kortweg snare. De overige trommels in het drumstel (naast de snare en de basdrum zijn dat de hangende en staande tom-toms) hebben alle verschillende maten. De diameter van het vel – en daarmee van de cilinder – is bepalend voor de toonhoogte van de trommel. Toonhoogte is in dit verband overigens relatief, omdat de klank die de trommel voortbrengt vrij amorf is, maar je kunt wel stellen dat de diameter de diepte van de klank bepaalt. Hoe groter het vel, des te lager het frequentiespectrum. Met de lengte van de trommels wordt veel geëxperimenteerd. In het algemeen verhoogt de lengte van de cilinder het volume. Het gaat dus om hard. Wil je aandacht tijdens het diner? Pak zo’n hoge soeppan en mep keihard met een pollepel op de achterkant. De kans is levensgroot dat je nooit meer wordt uitgenodigd, dat je als gastheer geen mens nog over de vloer krijgt en dat je vriendelijk doch dringend wordt geadviseerd om acuut professionele hulp te zoeken. Maar je staat gegarandeerd in het middelpunt van de belangstelling. Het effect van versterking in een kokervormige buis is goed merkbaar als je een fietstunnel inrijdt. Lekker blèren is het motto bij scholieren en wellicht had je stiekem graag meegedaan. Zet in de buis van een autotunnel maar eens het linkerraam open; je vergaat van de pokkeherrie. Een positief en spectaculair mooi effect onderga je in de tunnel onder het Rijksmuseum. Door de ronde vorm van de doorgang en het steen ontstaat een natuurlijke akoestische toename van het volume. Al decennialang is de sluiproute onder onze nationale trots dan ook een favoriete plek van straatmusici. Ik doorkruis al veertig jaar het meesterwerk van Pierre Cuypers, maar raak toch iedere keer weer bedwelmd door het betoverende geluid van al die instrumenten die zo weelderig worden gedragen door de akoestische versterking.