Mola Mola klinkt echt niet!
Door Ward Maas, HVT 02, februari 2019
Ah, ik heb uw aandacht. Een nogal gedurfde uitspraak, of toch niet? Tijdens de afgelopen iEar troffen we bij de Terrason Audio kamer Mola Mola ontwerper Bruno Putzeys aan. Een mooie gelegenheid om eens wat vragen te stellen. Bruno is natuurlijk bekend als een van de drijvende krachten achter moderne klasse-D versterkers. Zijn werk aan de UcD modules van Hypex is baanbrekend.
“Ik was zeker niet de eerste die dit principe toepaste”, zo stelt hij. Waarna hij soepel een lijst van bekende en onbekende ontwerpen opnoemt, beginnend in de jaren 30 van de vorige eeuw. Hij noemt het zelf ook verbazend dat de klasse-D versterker vandaag de dag zo goed kan klinken. “Dat is zeker niet vanzelfsprekend. Wist je dat de eerste klasse-D versterkers ‘warm’ konden klinken?” Als trouw aanhanger van de wetenschappelijke aanpak van elektronicaontwerp heeft hij zich altijd gericht op het begrijpen van de principes en mechanismes van klasse-D versterkers. Dat heeft geresulteerd in een grondig begrijpen van de onderliggende (regel)techniek.
Dat stelde hem in staat om een van de belangrijkste elementen die bepalend zijn voor de kwaliteit van een klasse-D versterker te dimensioneren, namelijk de terugkoppellus tussen uitgang en ingang.
Hoe dat uiteindelijk klinkt, is goed te horen bij de Mola Mola Kaluga eindversterker mono blokken. Of liever gezegd niet te horen. Wat wel duidelijk is dat de luidspreker bijzonder goed onder controle gehouden wordt en er geen eigen ‘leven’ op na houdt. Helder, transparant en volstrekt zonder kleuring. Een versterker is volgens Bruno dan ook geen muziekinstrument.
Diezelfde wetenschappelijke benadering ligt ook ten grondslag aan de nieuwe Mola Mola Tambaqui DAC. In principe is dit dezelfde DAC die is gebruikt als hardware plug-in van de Mola Mola Makua voorversterker. Het idee voor deze DAC leefde al langer bij Bruno. Niet tevreden met de bestaande methodes die een fijne rimpel in de hoge regionen van de frequentiekarakteristiek veroorzaken ging hij op zoek naar een methode die deze (hoorbare!) defecten minimaliseert. De oplossing is het eerst upsampelen van alle inkomende digitale signalen tot een 3.125 MHz. 32 bit floating point format en dat uiteindelijk omzetten in een noise shaped PWM met een resolutie van 5 bits (32 stappen resulterend in 100MHz dus). Dit wordt gevolgd door wat het best te omschrijven is als 32 parallelle 1bit converters die uiteindelijk een analoog signaal opleveren met een 140 dB SNR. Deze methode verschuift het ‘zware’ werk naar de ingang, terwijl de uitgang simpeler kan worden en een frequentie karakteristiek heeft die bij 18 kHz. licht gaat afvallen (0.1 dB bij 20 kHz., nog steeds heel goed!) maar wel volledig vlak is. Dat alles bij elkaar vermijdt een paar problemen zoals sigma delta artifacts en signaalafhankelijke ruisvloer.
Wil je de rest van het artikel lezen? Koop dan HVT of download onze kiosk voor Android of iOS.