OPEN EN LOS IN DE RUIMTE
Door Marnix Bosman, HVT 1, januari 2017
Hele volksstammen noemen een luidspreker een box en de meeste commerciële luidsprekers hebben ook nog steeds een doosvormige kast als basis. Het kan echter ook anders zoals bijvoorbeeld de benadering die het Nederlandse Daudio hanteert.
De ontwerpbenadering van Daudio staat bekend als de open baffle techniek. Deze benadering is zeker niet nieuw. Sterker nog, hiermee is audioweergave min of meer begonnen. Iedereen die nog even die grote buizenradio van zijn of haar grootvader voor de geest kan halen, kan ik vertellen dat daar feitelijk ook sprake was van een open baffle constructie. In de loop der jaren hebben luidsprekerbouwers deze aanpak achter zich gelaten en zijn zij steeds vaker boxvormige (open en gesloten) kastconstructies gaan ontwikkelen. Daarmee is echter niet gezegd dat de open baffle constructie van weleer ouderwets of achterhaald is. De laatste tijd zie je zelfs een behoorlijke opleving van deze benadering. Daudio geniet zijn bekendheid aan zijn topmodel, de W1 (zie HVT nr. 4-2016) die een open baffle constructie heeft. Daudio is een groot voorstander van deze techniek en de nieuwe C1 speaker die tijdens de laatste X-fi show werd geïntroduceerd volgt deze benadering dus ook.
De voor- en de nadelen
De constructie van een open baffle luidspreker als de C1 is op het eerste gezicht heel simpel. Heel oneerbiedig gesteld is de C1 niet meer dan een dikke plank met daarin twee woofers, een middentoner en tweeter. De praktijk is uiteraard niet zo simpel. De belangrijkste problematiek van een open baffle constructie is het risico van uitdoving van signalen. Een luidspreker straalt zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde energie uit. In een gesloten kast wordt die energie zoveel mogelijk gedempt zodat hij minimaal terugwerkt op het membraan en geen interferentie (kleuring) veroorzaakt. Bij een open baffle constructie kan de achterwaartse energie (die in tegenfase staat ten opzichte van de voorwaartse energie) vrij door de ruimte bewegen. Terugkoppeling naar het membraan is minimaal maar interferentie met het voorwaartse signaal is wel heel eenvoudig. Zodra dat optreedt kan er uitdoving (in het Engels: cancelling) optreden en daar zit de bottleneck van een open baffle benadering. Vooral het laag kan dat grote problemen geven met als resultaat: weinig laag. De afmetingen van het klankbord (de baffle) is daarbij bepalend. Door een strategische combinatie van de juiste luidsprekereigenschappen, de correcte afmetingen van het klankbord en intelligente filtering te kiezen, kun je deze problematiek de baas blijven. Wat overblijft zijn dan de voordelen van deze benadering. Voordelen zijn er namelijk ook zoals het volledig ontbreken van kastproblematiek (kastresonantie en interne staande golven) of de voordelen van een dipool werking. Vooral het hele open en ruimtelijke geluidsbeeld is daarbij opvallend.