Gepolijste Ballen
Door Ernst Neve, HVT 11, november 2018
Als je mij vijftien jaar geleden had gezegd dat je een in-ear gekocht had voor net geen duizend euro, had ik je waarschijnlijk ontvriend. Behalve dan dat er toen nog geen Facebook was (hoe mooi was het leven toen?), en er geen echte in-ears bestonden voor consumentengebruik. Om alles in perspectief te zetten: in 2001 werden bij de iPod van Apple nog van die oordopjes geleverd, u kent ze nog wel. Deze klonken al iets beter dan de rommel die in de jaren 80 bij de walkman zat. Vanaf 2009 kwamen de eerste in-ears op de markt die je echt in je oor moest duwen.
We zijn nu bijna tien jaar verder. En wat bepaalt nu het straatbeeld? Juist; Bluetooth oortjes en in-ear monitors. Je hebt ze in alle soorten en maten, met de tandenborsteltjes van Apple voorop en inmiddels ook merken als Sennheiser, RHA en vele andere. Toch blijft er, gelukkig, een groep mensen bestaan die erachter zijn gekomen dat het beter kan. Veel beter. Dan heb je de cross-over producten van onder andere de laatste twee genoemde merken en nu dus ook een vrij grote groep van merken die semi-professionele in-ears aanbieden. Een van deze merken is InEar uit Duitsland.
Voor de gewone man
In de professionele markt is men al wat langer bekend met de in-ear. Vaak met een op maat gemaakt oorstuk voor een optimale pasvorm, o zo belangrijk voor een juiste werking, zag men al snel de voordelen ten opzichte van de stage monitors. Betere kwaliteit en minder kans op gehoorbeschadiging, kort door de bocht dan. Hoe dan ook; deze technieken zijn door het professionele gebruik meer en meer verfijnd en nu verkrijgbaar voor de gewone man. Met een zeker budget, dat dan weer wel. Want goedkoop zijn goede in-ears bepaald niet. De markt kan je grofweg indelen van 500 tot 4.000 euro.