Geen woorden, maar daden
Door Michel van Meersbergen HVT 11, november 2019
Een bijna activistische kop voor een versterker die zich eigenlijk niet in het huidig spectrum van aardse zorgen kan plaatsen: pure klasse A met een werktemperatuur die de 50 graden Celsius benadert, hoeft echt niet te rekenen op een groen label en een grote volumeknop komt misschien ook niet echt genderneutraal over. Aan de andere kant, we hebben het over een versterker pur-sang, geen overbodige knop, functie of fantastisch verhaal uit de koker van een creatieve marketeer; versterking en niets dan versterking… pure daden!
In dit geval pure daden uit de koker van Nelson Pass en dan kunnen we wat verwachten… Schrijven over Nelson Pass is bijna schrijven in superlatieven – volgens ondergetekende dan, want die heeft Pass in het Pantheon der Versterkerbouwers zitten. Heerlijke man met het uiterlijk van je favorieten natuurkundeleraar die je na jaren op een reünie van de middelbare school weer terugziet; nog altijd die aimabele man, nog altijd die rustige en warme uitstraling maar waar je toch altijd iets voor op je hoede moest zijn: achter die warmte zat een uitermate helder en gefocuste geest. En dat is, wat mij betreft, ook de essentie van de versterkers die hij produceert. Soms de kritiek dat hij een ‘meme’ van een buizenversterker creëert – er zit altijd een bepaalde gloed in het klankkarakter – daarachter zit echter altijd een lading autoriteit, detail en snelheid. De ontwerpen van Pass blinken allen uit door een geniale eenvoud hetgeen mogelijk is door berekenen, meten en begrijpen wat er precies gemeten wordt, en natuurlijk uitgebreid luisteren.
Tel daarbij op een karakter dat nog weleens tegen de stroom in wil gaan, zodat het eindproduct op z’n minst interessant is. Zo zijn specificaties niets meer dan specificaties, vervormingscijfers weinigzeggend, en een onnodig complexe versterker juist dat: onnodig complex. In de woorden van Pass zelf: “I enjoy extracting really good sound from simple amplifiers”.
INT-25
Begin dit jaar lanceerde Pass de INT-25. De kleinste, geïntegreerde versterker in het gamma. Alhoewel… klein… met 23 kilo hebben we te maken met een volwassen exemplaar. Zoals we van Pass gewend zijn, ontbreekt het de INT-25 niet aan koelvinnen. Met de eerder genoemde werktemperatuur die de 50 graden Celsius benadert, zitten ze er bepaald niet op om indruk te maken; met z’n pure klasse A topografie is de INT-25 een heus kacheltje.
Een ruim bemeten volumeknop, een eenvoudig display, een aan-uitknop, 3 input selectors, een mute knop en een lensje voor de afstandsbediening. Meer is er niet te vinden op het front. Achterop vinden we de luidsprekerterminals, AC-ingang en 3 RCA ingangen. That’s it! Over een versterker zonder meer gesproken. Laat ik direct bekennen dat ik alleen al van deze minimalistische aanpak kon genieten. Maar de binnenkant is misschien wel interessanter. Te meer omdat Pass met de INT-25 weer echt tot de kern van de zaak lijkt te zijn gekomen. Niet dat de meer vermogen hebbende broeders daar ver vanaf waren gedreven, maar kijken we naar de INT-60 en INT-250 dan zien we klasse A-B schakelingen. Gaan we naar de eindversterkers die puur klasse A geschakeld zijn, dan zien we weer grote aantallen gain stages die tezamen voor het uitgangsvermogen zorgen. De INT-25, met z’n 2x 25 Watt uitgangsvermogen komt weg met 3 stages per kanaal. Sowieso komen er met het relatief lage uitgangsvermogen meer voordelen kijken. De topografie kan een stuk eenvoudiger wat weer minder onderdelen in de signaalweg betekent.
Wil je de rest van het artikel lezen? Koop dan HVT of download onze kiosk voor Android of iOS.